In Noord Groningen zijn alle dorpen toekomstbestendig, want de verwachting is niet dat dorpen gaan verdwijnen. Dat is een geruststellende gedachte. Maar de dorpen, gemeenten krimpen wel en daarmee komt de leefbaarheid in het geding. En omdat de leefbaarheid in het geding komt, vragen wetenschappers, bestuurders en bewoners zich nu af of de dorpen toekomstbestendig zijn.
Al eeuwenlang zijn er dorpen op het platteland van Noord Groningen. Vele dorpen danken hun ontstaansgeschiedenis aan de monniken die wierden opwierpen tegen het steeds weer wassende water. Later kwamen de dijken en de polders met hun vruchtbare gronden. We werden omgeschoold van walvisvaarder en robbenjager naar boer en bewerkten het vruchtbare land en zo verbouwden we onze welvaart en welzijn.
Natuurlijk ging er ook wel eens wat goed mis. Dan verdwenen er dorpen in de golven van het wilde wassende water. Zo ook met de Kerstvloed in 1717 toen Mariaburen in de golven verdween. Maar de wil om een toekomstbestendig dorp terug te bouwen was zo groot dat men ten westen van Mariaburen op nieuw land meteen weer een nieuw dorp bouwde, Westernieland.
Door de mechanisatie van de landbouw, automatisering en de globalisering is er werkgelegenheid weggeëbd van de agrarische gronden in Noord Groningen, eerst naar Delfzijl en van Delfzijl naar India, Brazilië, Pakistan en China. In het begin van het proces verhuisden we nog mee met de werkgelegenheid maar het animo om in Bombay te wonen is blijkbaar vanuit Noord Groningen niet zo groot.
Al deze ontwikkelingen ten spijt, het verdwijnen van de autochtonen, kwamen er ook steeds weer allochtonen voor terug. In de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw werd dit zelfs gepromoot om er maar voor te zorgen dat de plaatselijke lagere school open werd gehouden. Maar helaas het heeft niet mogen baten. De vergrijzing slaat toe en naast het verdwijnen van de school is ook de supermarkt, het postkantoor, de bushalte en het sportveld verdwenen .
Al vaker heeft men zich afgevraagd of de dorpen toekomstbestendig zijn. Maar er is een groot verschil ten gunste met pak hem beet 50 jaar geleden. De werkgelegenheid wordt niet meer lokaal bepaalt maar met snelle internet verbindingen is er toegang tot de hele wereld en hiermee hebben de cottage industries hun intrede gedaan. Het gebied is beter ontsloten voor de auto en de fiets en binnen een straal van 10 km zijn alle voorzieningen aanwezig. Kwaliteit boven aanwezigheid. We zijn welvarender en de meesten mensen hebben goed eigen vervoer. De woonkwaliteit neemt toe door de bouw en renovatie van generatiebestendige en energiezuinige woningen. Ondanks alle problemen komt de zorg naar de dorpen toe en de kwaliteit van de zorg zal beter worden in huis en aan het bed maar ook op afstand door toepassing van domotica. We worden ouder en hebben meer vrije tijd en besteden meer tijd in en rondom het huis. We zijn ons bewuster van de kwaliteit van onze leefomgeving , en daarin past landelijk wonen. We zoeken naar mogelijkheden om in meer of mindere mate te voorzien in onze levensbehoeften, ook als het gaat om onze voedsel – en energie productie. Dieren welzijn zal er toe leiden dat er meer ruimte nodig is om dieren te houden, professioneel en of hobbymatig. En als laatste is er het enorme waardebesef van natuur – en cultuurhistorie. Kortom de vooruitzichten zijn zo slecht nog niet dat dorpen niet toekomstbestendig zijn.
Maar laten we het enthousiasme wat temperen, want een groot verschil ten nadeel van pak hem beet 50 jaar geleden is dat we individueler in het leven staan waardoor de samenhorigheid dreigt weg te vallen. Vrijwilligers voor het dorpshuis en of de sportvereniging zijn met moeite te vinden. Werk en de organisatie om te kunnen werken nemen een groot deel van de tijd in beslag en dan ook nog al die sociale verplichtingen als twitter en facebook. Dit hoeft niet erg te zijn, als we dingen maar slimmer gaan organiseren en faciliteren, zodat er weer tijd over blijft voor het dorp. Want dat bepaalt in grote mate de toekomstbestendigheid van een dorp.
Dus eigenlijk moeten we samen met de dorpsbewoners slimme oplossingen zoeken zodat er weer tijd beschikbaar komt. In Ulrum gaan we samen met de actieve en betrokken dorpsbewoners op zoek naar slimme oplossingen. Petra de Braal van buro Kasus, gaat dit proces de komende 2 jaar leiden, door in Ulrum ook fysiek aanwezig te zijn en door slimme ideeën en of oplossingen te inventariseren waarbij we ons blijven inzetten op kwaliteitsverbeteringen op het platteland daar waar het gaat om de leefbaarheid, werkgelegenheid, openbaar vervoer, onderwijs, zorg, kinderopvang en versoepeling van regelgeving bij hergebruik van gebouwen. Samen met andere partners zoals de gemeente, woningstichting, onderwijs en zorg proberen we de ideeën te faciliteren en uit te voeren waarbij de bewoners centraal blijven staan en weer tijd krijgen voor elkaar en het toekomstbestendige dorp.
Uit Bewonersblad Op Stee van Woningstichting Wierden en Borgen