Dear Ulrum,
Een druilerige donderdagochtend, de dag van de arbeid, welke wij eer trachten aan te doen door schier onverstoord onze werkzaamheden voort te zetten terwijl jij merkbaar in rust bent. Je kinderen hebben vakantie en eigenen zich je straten toe: er worden kikkers gevangen en skelters worden bereden ware het de werktuigen die jou weer in gang moeten trekken.
Je inwoners leren ons kennen en er ontstaan dialogen. Dit is wat we beoogden met de kaart, hoe langzaam het proces ook lijkt te vorderen. Groeten op straat is altijd al gemeengoed geweest, maar het bezoek van bijvoorbeeld Anna, haar scherpe blik op datgene wat getekend is en de verhalen die het zien van het getekende losmaakt zijn onbetaalbaar.