goed de kost

ULRUM_johan2Met de architektuur in Ulrum is weinig mis. Er staan prachtige villa’s, op een enkeling na van het traditionele boerderijtype. Kop-hals-romp. Met een platgeslagen kop, dat is het ondiepe woonhuis. Om die reden is de hals in de loop der tijden dikwijls vol gegroeid. Soms is de schuur van een oude boerderij nog aanwezig. Nu in gebruik als werk- of opslagplaats. Ook midden op het dorp staan er van zulke types. De open ruimte geeft nog aan dat er vroeger met wagens heen en weer gereden moest kunnen worden. Achter zijn binnenplaatsen en erven nog goed herkenbaar. Vaak ook is alleen het woonhuis nog over, dat zich als een losse villa aan de straat presenteert. Vooral de hoge, versteende en qua omvang uit de hand gelopen dakkapellen vallen op. Hoewel gebaseerd op 1 type tref je verschillende varianten aan. Met en zonder balkon, ramen, luiken, deuren en niet te vergeten de versieringen. In de meeste gevallen is die dakkapel stilistisch verbonden met de hoofdtoegang, die zich er dan recht onder bevindt. De verdiepte voordeur bereik je via een kleine trap of opstap: op die manier ontstaat een subtiele overgangszone tussen binnen en buiten, tussen het publieke (de straat) en het private domein (het huis). Dat gebied is cruciaal voor de sociale omgangsvormen, ook als de huizen niet meteen aan de straat staan, maar op een erf of in een hof. Op weinig huizen staat een verdieping. Meestal is het alleen een zolder, die met name vanwege die grote dakkapel in het midden van het dak, bruikbaar werd voor slaapvertrekken. Met een verdieping wordt het geheel al snel een gedrocht, waarbij de verhouding tussen onder- en bovenbouw zoek geraakt is. Stevige vierkante schoorstenen bekronen de nok. Erbovenop regelmatig een platte afdekplaat, her en der voorzien van curieuze versierselen, die ooit wellicht bedoeld waren om de plaat te behoeden voor wegwaaien.

De stijl van deze dorpsvilla’s, die aan de dorpsrand gewoon wordt voortgezet in de wat grotere los staande villa’s en boerderijen, is typisch negentiende-eeuws, de bloeitijd van de Groningse boeren. Ramen worden versierd met omlijstingen en guirlandes die in die tijd al fabrieksmatig geproduceerd werden en uit een catalogus besteld konden worden. Je ziet dan ook veel dezelfde. Toch vallen de verschillen in de huizen gemakkelijk op. Het dorpsbeeld wordt niet bepaald door eenheidsworst. Goed kijken is handig. Altijd eigenlijk. Na twee wandelingen ontdek je de prachtige oude struktuur van het dorp: de kavels en randen om erven en de overgang tussen percelen. Die struktuur is eeuwenoud en gaat ondanks alle vernieuwingen van de moderne tijd nog altijd mee. Natuurlijk, er zijn een paar uitbreidingsstraten, uit de perioden van groei, de jaren zestig en zeventig in bijpassende stijl: snel en saai. Maar die hebben de kern niet aangetast.

Lege plekken zijn opgevuld met woon- en winkelpanden uit het begin van de twintigste eeuw, in de stijl van de Amsterdamse School. Groningen heeft er veel van en Ulrum doet niet onder voor de gemiddelde kwaliteit van die bouwwerken. Er zitten juweeltjes van vakmanschap tussen. Prachtige erkers en dakranden, waar de metselaars zich duidelijk op hebben mogen uitleven. Opvallend is bovendien de in het oog springende kleur van details en de geglazuurde dakpannen: kennelijk houden Groningers daarvan. In het boekje met de veelzeggende titel Versteende Welvaart, dat te koop is in de plaatselijke boekhandel (!) vind je een geweldig overzicht van wat Groningse dorpen te bieden hebben op dit vlak. Een fietstocht langs een zelfgekozen route is een waar genot voor de zintuigen. Opnieuw geldt hier: goed kijken. En voelen, en ruiken. Jammer dat gebouwen weinig geluid voortbrengen. Hoewel, misschien niet zo jammer.

Mij gaat het vooral om de winkels. Voormalige winkels. Daar is ooit een hoop werk van gemaakt. In geval van nieuwe panden, maar zeker zo vaak in geval van verbouwingen van boerderijen en woonhuizen. Om op te vallen als winkel werden kosten nog moeite gespaard. Het had nut om te investeren in een etalage, je trok er immers klanten mee. Nu zijn ze overbodig geworden, staan leeg of worden min of meer provisorisch gevuld met goedbedoelde rommel. In een enkele geval heeft men de ramen gewoon dichtgemetseld. Dat is niet bevorderlijk voor een aangename sfeer. In plaats te verdoezelen dat de nering is vertrokken, krijgt dit krimp effect juist extra aandacht. Dat kan anders, maar kunstzinnige focus mag blijven. Er moet alleen iets anders ‘verkocht’ of misschien beter ‘aan de man/vrouw gebracht’ worden. Een ander beeld: van nu.

 

 

Tags:

One Response to “goed de kost”

  1. Remco
    juli 1, 2014 at 4:54 pm #

    Het huis op de tweede foto lijkt me een Willem Reitsema (of in ieder geval in diens stijl).
    http://nl.wikipedia.org/wiki/Willem_Reitsema
    De “Amsterdamse School” elementjes op de schoorsteen zijn typisch.

    Ook handig om er nog bij te pakken: http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_rijksmonumenten_in_Ulrum

Plaats een reactie!