Vanuit de trein heb je prachtig zicht op de groene velden. Weids is dit land. Je kan de ketting van kerktorens in een blik vangen. Winsum, Baflo, Warfum, Usquert. Naar die laatste plaats ben ik op weg. Een bedevaart is het. Architekten hebben altijd wel een goed alibi om ergens een obscuur gebouw te gaan bekijken. In dit geval is er weinig raars aan de hand met dat gebouw. Het is een juweeltje, dat raadhuis van Berlage dat ik ga bekijken. Gebouwd in 1929 vormt het in mijn ogen de afsluiting van een rijke periode in dit gebied. Hoewel Usquert nog lang daarna faam genoot als het rijkste dorp van Nederland. Ik neem de gelegenheid te baat, want misschien kom ik nooit meer in deze uithoek van het land. Op het station stapt met mij een meisje uit. Ze wordt opgewacht door haar vriendje die lusteloos heen en weer fietst langs het perron. Geen blonde noorderling, zoveel is duidelijk uit zijn uiterlijk op te maken. Wat je van ver haalt is lekker. Alles is hier ver vandaan.
Als student leek het raadhuis me al een bijzonder gebouw. Hoe klein het is had ik me niet eerder gerealiseerd. De villa’s ernaast zijn stukken groter. Toch piekt het torentje net boven de bebouwing en de bomen uit. Geen gps nodig, je loopt er zo heen. Tot mijn verrassing staat er nog een man in het plantsoen om foto’s te nemen. Zijn vrouw of reisgenoot hangt op de tuinmuur van de blakende zon te genieten. Mannen en hun fascinaties kunnen vermoeiend zijn. Hij roept me toe dat het de moeite waard is en dus trek ook ik mijn camera tevoorschijn. Mooi bakstenen objectje, een poppenhuisje. Berlage heeft zich er op uit geleefd. Zoveel hoeken en randen, versieringen en balkons, verspringingen en kartelingen zie je zelden bij elkaar in een gebouw. Fraaie ranke toren met een bizarre klok eraan en een buitenproportionele windvaan. Nutteloos die toren, je kan er volgens mij niet eens in, met uitzondering van die signaalfunctie dan. Kon in 1929 blijkbaar nog. Aandoenlijk, met hoeveel liefde dit in elkaar is gezet. Kijk eens naar de details. Op de rechterzijgevel een driehoekige verdikking met twee geglazuurde brievenbussen: een voor de burgemeester in eigen persoon en een voor de secretarie. In die tijd was de burgemeester nog direct aanspreekbaar of dan toch bijna. Geen enkele burgervader spreekt het volk nog toe vanaf een balkon. Hier zijn er twee, een boven de toegang en een opzij, dat uitzicht geeft op de bomen die de buren aan het zicht onttrekken. Vast nooit als zodanig gebruikt. Jammer dat het raadhuis niet open is. Het interieur is vast kleurrijk betegeld. Hoeveel ambtenaren zullen hier gewerkt hebben? Vijf of zes? Misschien is het open op hoogtij dagen als de Monumentendag. Moet ik toch nog terugkeren naar dit idyllische dorp.
Rondom de kerkring zorgvuldig gerestaureerde huizen en voormalige winkels. Opnieuw veel Amsterdamse school. Vakmanschap dat het gezicht van deze huizen is geworden. Nu zit er een atelier voor icoonschilders in en een nostalgisch eetcafe. Pareltjes hebben we nodig om ons thuis te kunnen voelen. Iets dat onze aandacht vraagt. Een goed recept voor Ulrum.